Direct naar artikelinhoud

Een eerlijke trui kost al gauw een paar honderd euro

Angorageiten op de boerderij van Reina Ovinge in Baambrugge.Beeld -

Toen Reina Ovinge van The Knitwit Stable haar eerste collectie truien bij een winkel afleverde, is ze die zelf gaan helpen verkopen. Zodat ze de klant kon uitleggen waarom een trui geen paar tientjes kán kosten.

Wie heeft er vandaag de dag nog een warme lievelingstrui in de kast hangen om de winter mee door te komen? Of een jeans waar je mee naar bed gaat en weer in opstaat? “Consumenten hebben geen respect meer voor de waarde van een kledingstuk”, vindt Roosmarie Ruigrok, expert op het gebied van de duurzame modeketen. “We dragen shirtjes, waar soms wel vierhonderd handen aan gewerkt hebben, maar één keer.

"In de jaren zestig stond kleding nog in onze top-drie van grote uitgaven", zegt Ruigrok, "tegenwoordig kopen we liever een telefoon van 400 euro. Dat heeft consequenties voor het kledingbudget. De mindset verschuift en dat komt mede door de mode-industrie die kleding tegen lage prijzen aanbiedt.”

Er hangen zo'n 173 kledingstukken in de gemiddelde kast. Jaarlijks komen daar 43 stukken bij

Hoe houdbaar is dat? Mode is, na olie, de meest vervuilende industrie ter wereld en de vraag naar kleding zal de komende dertig jaar verdriedubbelen, verwachten experts. Zonder maatregelen leidt dat tot enorme stijging van de CO2-uitstoot en andere milieuschade. 

Nieuw, nieuw, nieuw

Volgens onderzoek van MVO Nederland hangen er zo'n 173 kledingstukken in de gemiddelde kast. Jaarlijks komen daar 43 stukken bij. Grote fast fashion-ketens spelen daar handig op in, door om de zoveel weken een nieuwe collectie in de winkel te hangen. Vaak veel te goedkoop, vindt Ruig­rok. “Een kledingstuk laten maken kost al een basisbedrag. Daar komen dan kosten voor de verpakking, het label, het materiaal, transport, verzekering en bankkosten bij. En toch ligt kleding voor zo weinig geld in onze schappen. Daardoor realiseren we ons niet meer hoeveel een kledingstuk kost.”

Mode-ondernemer Reina Ovinge wil daar met haar The Knitwit Stable verandering in brengen. Toen ze haar eerste collectie truien naar de winkels bracht, besloot ze zelf een dagje in een winkel te helpen verkopen. Ovinge: “Een trui van Nederlandse schapenwol kost rond de 400 euro, een trui van mohair rond de 300 euro. Dat zijn vrij hoge prijzen, dus wilde ik klanten zelf het ontstaansverhaal van de truien vertellen. En waarom een trui zoveel geld kost.”

Ik wil aan mensen in de modewereld laten zien hoeveel tijd het kost om een trui te maken
Reina Ovinge

Dat verhaal begint op de boerderij in Baambrugge waar Ovinge woont en waar elf angorageiten en elf merinoschapen rondlopen. In de schuur heeft ze een groot atelier met breimachines. “Breien is enorm arbeidsintensief met veel handwerk: van het sorteren van de wol tot het aanzetten van boordjes. Ik wil mensen in de modewereld, die vaak alleen aan de voorzijde van de productieketen werken, laten zien hoeveel tijd het kost om een trui te maken. De productie op een handgestuurde machine is vijf truien per dag en op een computergestuurde een trui per uur. En dat geldt ook voor truien van H&M. Dat beseffen veel mensen niet.”

Ovinge heeft samen met haar toenmalig compagnon Nathalie Comans het hele proces laten vastleggen in de documentaire ‘From goat to garment’. De geschoren geitenwol uit Baambrugge gaat per container vanuit Denemarken naar Zuid-Afrika, waar het wordt gesorteerd, gewassen, bewerkt en gesponnen. Via Italië, waar de wol geverfd wordt, komt ze terug naar Nederland en breit Knitwit Stable zijn truien.

Veel water en grote droogte

Zelfs voor de twee vrouwen, die beiden een lange carrière in de modewereld achter zich hebben, was deze reis een confrontatie. Comans: “Wij waren gefocust op het gebruik van chemicaliën en hoe de geiten worden gehouden, maar in Zuid-Afrika werden we geconfronteerd met de lage lonen van de medewerkers op de boerderijen. Ook schrokken we van de hoeveelheid water die wordt gebruikt om de wol te wassen. Het vuile water gaat naar bassins in de buitenlucht waar het verdampt, waarna de viezigheid wordt afgevoerd. Er heerst grote droogte in Zuid-Afrika, maar een systeem om water op te vangen en te hergebruiken kunnen bedrijven niet in hun eentje bekostigen.”

Ovinge: “De prijzen in Nederland en Europa blijven hetzelfde voor de kleding, terwijl we van fabrieken in lagelonenlanden verwachten dat ze duurzame technologieën implementeren die veel geld kosten. Dat kan niet als we kleding van ze blijven eisen voor minimale kosten. Consumenten moeten zich bewust worden van de keten die achter kleding schuilgaat. Zodat ze ook beseffen dat een trui geen 20 euro kan kosten. Ergens onderin de productieketen wordt iemand ontzettend benadeeld.”

Dat bewustzijn hoopt Roosmarie Ruigrok te vergroten via Fashion Revolution, een internationale beweging van modemensen die strijdt voor meer duurzaamheid en transparantie in de modewereld. Die beweging ontstond na het instorten van Rana Plaza in Bangladesh, vijf jaar geleden, waarbij elfhonderd textielarbeiders omkwamen en meer dan tweeduizend arbeiders gewond raakten.

Jaarlijks overlijden er tussen de zeven- en achtduizend mensen in de textiel­industrie door pesticide of bedrijfsongevallen
Roosmarie Ruigrok

Trui met een filmpje

“Rana Plaza heeft enorm veel mensen geraakt, maar nog steeds overlijden jaarlijks tussen de zeven- en achtduizend mensen in de textiel­industrie door pesticide of bedrijfsongevallen", aldus Ruigrok. En op naleving van wetten is slecht toezicht, zegt ze.

Fashion Revolution begon na de ramp met de campagne ‘Who made my clothes?’, om consumenten bewust te maken. Ruigrok: “Onze boodschap: laten we beginnen met minder vaak een uitverkoop te houden. En als je een kledingstuk koopt, kijk dan naar het label waar het vandaankomt. Pas als je weet wie je kledingstuk heeft gemaakt en onder welke omstandigheden, kun je bewust een keus maken.”

Ook Ovinge en Comans denken dat ze vooral een verschil kunnen maken door consumenten te informeren. The Knitwit Stable maakt truien en vesten op bestelling. De klant krijgt bij de levering een filmpje over het hele proces. Want het moet anders in d modewereld, vindt Comans. Ze heeft wel ideeën. Hef belasting op transport, op oorspronkelijke grondstoffen bijvoorbeeld, of varieer de belasting op een kledingstuk naar hoe lang (of hoe kort) je een kledingstuk kunt dragen. 

Lees ook: Een T-shirt, wie verdient er wat aan?
Als wij 29 euro betalen voor een T-shirt, wat houdt de katoenboer daar dan aan over? En de naaister? Kenners over de verdiensten van de hoofdrolspelers in het productieproces.